Jura Botanica
prehistorische bomen en planten
Dicksonia antartica

 

 

Verzorging en beschrijving 

De Dicksonia antarctia die voorkomt in het zuid-oosten van Australië en in Tasmanië, wordt ook wel de Tasmaanse Boomvaren genoemd.Zijn geslacht telt wel 30 soorten en behoort tot de familie Dicksoniaceae. Een Tasmaanse Boomvaren kan in zijn eigen habitat wel 400 jaar oud worden, een meter in doorsnee en tien meter hoog. Ze komen voor in gebieden met een hoge vochtigheidsgraad, vaak langs beddingen van beekjes en in bossen die nevelachtig zijn.Onder de veervormige deelblaadjes zitten in de spoorhoopjes de sporen van de Tasmaanse Boomvaren. De 'stam' blijft het liefst goed vochtig. De Tasmaanse Boomvaren (Dicksonia antarctica) staat het liefst in de schaduw,maar kan wel een klein beetje zon verdragen.Het liefst staat hij in humusrijke grond. De boom houdt van vochtigheid, ook de stam mag niet uitdrogen. Hij is zeer vorst gevoelig en dient in de winter goed afgedekt te worden tegen de kou. De bladeren kunnen dienen als isoleer materiaal, je kunt ze opbinden, en daarna de gehele boom inpakken.De Boomvaren groeit langzaam, maar tussen de 3 en 5 centimeter per jaar. De stam is eigenlijk geen echte stam, hij bestaat uit afgestorven bladeren en humus. De wortels van de boom zitten in deze humus, en groeien met de plant mee. De 'stam' is bedekt met oude bladstelen en bezet met een dichte, bruine beharing. hij heeft een kruin met veel bladeren die dubbel of drievoudig geveerd zijn. De jonge bladeren zijn opgerold en dicht behaard. De bladeren kunnen wel 3 meter lang worden. Onder de deelblaadjes, die wel 30 centimeter kunnen worden, zitten de sporen. De sporen zitten in bolvormige spoorhoopjes die geelachtig tot bruin zijn.